Archief

Het verleden als garantie voor de toekomst

By 23 april 2013 augustus 3rd, 2015 No Comments

Eenieder die belegt heeft een doel voor ogen. De doelstelling en de weg om deze te bereiken worden veelal vertaald naar cijfers en leiden tot een bepaald plan. Om dit te maken dient men veronderstellingen in te bouwen ten aanzien van het verwacht rendement en het risico dat dit niet wordt gehaald.

Op zich een nobel streven, doch het moet wel zijn gebaseerd op de juiste informatie. En dat is niet altijd het geval! Elke belegger streeft naar een optimale portefeuille, zijn strategische asset allocatie. Eén die het best aansluit bij zijn wensen en is vervat in bovengenoemd plan.

Er bestaan programma’s, die op basis van bepaalde gegevens hierin voorzien. Door vooral met resultaten uit het verleden te werken en daarbij te kijken naar correlaties tussen beleggingscategorieën als bijvoorbeeld aandelen en obligaties, wordt een uitspraak gedaan over zowel de verwachting voor de toekomst als het daarbij behorend risico.

Wiskundige methodes
Aldus geldende uitkomsten leiden via wiskundige methodes tot een optimale verdeling in de beleggingsportefeuille. Het betreft een meer wetenschappelijke benadering dan bijvoorbeeld het invullen van een profielschets op basis van wensen, ervaringen en omstandigheden, zoals deze nu nog wordt toegepast bij banken en vermogensbeheerders.

Vooral institutionele beleggers als pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen baseren hun beleid op wetenschappelijke methodes, veelal vervat in zogenoemde ALM studies. Verschillende banken hebben inmiddels toegang tot dergelijke modellen en trachten deze eveneens toe te passen in de particuliere markt.

Wil een weloverwogen beslissing worden genomen is het voor alle groepen van beleggers van belang dat voorspellingen voor de toekomst gestoeld dienen te zijn op de juiste uitgangspunten. Hier wringt nu juist het schoentje.

Bepalen van de rente
Het gaat momenteel mis bij het bepalen van de rente als rekencomponent. Beleggen we begin 2013 in een Nederlandse staatslening met een looptijd van tien jaar, dan ligt het rendement rond de anderhalf procent. Op basis van historische gegevens rekenen de modellen met (veel) hogere rendementen.

Het is dan niet dat het model niet werkt, doch dat de uitkomsten gebaseerd op onjuiste veronderstellingen en dus van nul en generlei waarde zijn. Bij een oplopende rente en dus dalende koersen kan het rendement de komende jaren zelfs negatief zijn.

Van belang is derhalve dat ter bepaling van de verdeling over de diverse beleggingscategorieën wordt gewerkt met de juiste veronderstellingen en dus op basis de juiste conclusies. Doen we dit niet dan zal de propositie te rooskleurig zijn en dienen we ons later te verantwoorden voor vrijwel zeker optredende tegenvallers.

Op deze wijze halen we ons doel niet en krijgen we ook geen goed inzicht in het risico. Het verleden is derhalve ook hier geen garantie voor de toekomst.

Jan Verhoeven is algemeen directeur van De Weygerbergen, een bureau voor performancemeting en vermogensbegeleiding